Regionale visie

Wethouder Carine Bloemhoff, over uitdagingen en oplossingen regio Groningen

“Een leven lang ontwikkelen is een harde economische noodzaak”

De arbeidsmarktregio Groningen (inclusief Noord-Drenthe) kent al decennia een wat kwetsbare economie, maar ook een sterke mate van samenwerking. Daardoor loopt de regio landelijk voorop bij de herinrichting van de arbeidsmarktinfrastructuur met 35 regio’s. “De komst van een regionaal Werkcentrum was voor ons een logische stap. Als dit landelijk niet was geïnitieerd, dan hadden we het waarschijnlijk zelf gedaan,” zegt wethouder Carine Bloemhoff van centrumgemeente Groningen.

Wat is kenmerkend aan de arbeidsmarktuitdagingen in jullie regio?

“Het is een gebied met een heel eigen dynamiek. Het is geografisch groot en uitgestrekt met relatief weinig inwoners. Daardoor zijn samenwerking en onderlinge afhankelijkheid vanzelfsprekend. Je hebt elkaar nodig om uitdagingen aan te pakken. Er is één grote stad: Groningen, met daar omheen vooral kleinere gemeenten. Dat zorgt voor een heel andere dynamiek. De stad met een aanzuigende werking, zeker voor hoger opgeleiden, terwijl andere gemeenten juist veel praktisch geschoolde mensen kennen. Dat is een historische erfenis door de veenwinning en de eeuwenoude trek naar de stad. Met de huidige vergrijzing en ontgroening maakt dat de sociale druk op kleinere gemeenten groter. Vooral om de leefbaarheid en voorzieningen op peil te houden en bovendien is er van oudsher een relatief hoog aantal mensen met een bijstandsuitkering.”

Wat is nog meer kenmerkend aan de economische structuur?

“We hebben in Groningen vooral mkb-bedrijven. Minder grotere bedrijven, zoals je bijvoorbeeld in Brabant of de Randstad ziet. Grotere bedrijven kunnen wat gemakkelijker een verschil maken voor innovatie of maatschappelijke opgaven, zoals je bijvoorbeeld ziet rond ASML. Dat kennen wij niet zo. Kenmerkend is ook de aanwezigheid van veel semioverheidsdiensten die sinds de jaren ’60 en ’70 van de vorige eeuw door landelijk beleid bewust naar de randen van het land zijn verplaatst. Dat zie je nu nog door de aanwezigheid van de Belastingdienst, RDW, DUO, KPN – toen nog een overheidsbedrijf – en natuurlijk de Gasunie. In de stad Groningen is de universiteit belangrijk met daarbij het Universitair Medisch Centrum Groningen. En we hebben de Eemshaven met veel buitenlandse werknemers en investeerders. Daar speelt de chemische sector een belangrijke rol. Maar verder vooral veel mkb, overheid en zorg.”

“Een AI-fabriek kan de regio een enorme economische en innovatieve impuls geven.”

Carine Bloemhoff, wethouder Groningen

Welke rol spelen de gaswinning en het aardbevingsgebied voor nieuw te maken keuzes?

“Die impact is groot. Er is veel leed en wantrouwen richting Haags beleid uit voortgekomen en het zorgt voor extra aandacht bij het bespreken van nieuwe kansen. Bijvoorbeeld als het gaat over plannen voor een nieuwe kerncentrale of de mogelijkheden die waterstof kan bieden, zeker met de Eemshaven in de buurt. We willen een ‘energiehub’ zijn en dat waren we door de gaswinning, maar daar is onze regio niet veel beter van geworden. Er worden kansen gezien die we gaan verzilveren, maar wel op een manier waar Groningen zelf de keuzes bepaalt. Energie is belangrijk in onze economische structuur, maar het zorgt ook voor een zoektocht.”

Welke nieuwe kansen wil de regio zeker wel op inzetten?

“Naast energie en het op een nieuwe manier gebruiken van eiwitten is de medische techniek voor het ontwikkelen van medische apparatuur een belangrijke groeisector. Daarin spelen het UMCG en de RUG een belangrijke rol. Er zit regionaal al flinke groei in en daar liggen nog volop kansen. Daarnaast is er veel steun voor de komst van een AI-fabriek in Groningen. Nadat de noordelijke regio’s al 60 miljoen euro hebben gereserveerd, heeft het Rijk in juni ook 70 miljoen toegezegd. Als Europa ook 70 miljoen investeert, kan de bouw beginnen. Dat kan de regio een enorme economische en innovatieve impuls geven.”

Hoe wordt er samengewerkt om oplossingen te creëren voor de arbeidsmarktuitdagingen?

“De samenwerkingsbereidheid is van nature groot. Gemeenten en UWV werken al jaren nauw samen met een integraal team en ook is er al goede samenwerking met werkgevers en het onderwijs. We hadden daardoor al goed functionerende werkgeversservicepunten (Werk in Zicht) en de stap naar een regionaal Werkcentrum in Groningen – met dependances in andere gemeenten – was niet groot, maar eigenlijk heel logisch. De regionale infrastructuur hadden wij eigenlijk al. De dienstverlening met één digitaal loket doen we al langer en eind oktober opent ook het fysieke Werkcentrum in de stad Groningen de deuren. Dat moet inwoners brede toegang bieden voor werk en hun ontwikkeling, ook als zij niet in een uitkeringssituatie zitten. Die insteek kennen wij al langer bij gezamenlijke initiatieven zoals het Talentperron, waar inwoners en scholieren terechtkunnen om hun talenten beter te leren kennen. Bezoekers komen binnen en lopen over de kaart van de arbeidsmarktregio. Ze zien waar ze staan en ontdekken waar ze heen kunnen. Werkzoekenden komen hier ook naartoe, vaak met hun coach of ‘wijkbuddy’. Dan heb je meteen een ander gesprek, omdat dit direct concreet wordt en omdat werkenden, werkgevers en het onderwijs elkaar hier vinden.”

Wat heeft de regionale infrastructuur nodig om nog krachtiger te worden en meer mensen vooruit te helpen?

“Er is meer consequent landelijk beleid nodig voor het opleiden en ontwikkelen van mensen: mét of nog zonder werk. Een leven lang ontwikkelen is een harde economische noodzaak, maar het landelijk beleid is nog niet krachtig en consequent genoeg voor de regio’s om op te kunnen bouwen, samen met werkgevers en het onderwijs. De individuele leerrekening was een belangrijke stap, maar die is ook weer snel losgelaten doordat het STAP-budget meteen weer overboord is gezet. In de uitvoering ging dat nog niet goed – mede omdat het opeens heel snel uitgevoerd moest worden – maar de denk- en oplossingsrichting is goed! De uitvoering moet wel beter, maar je moet niet het kind met het badwater weggooien. Het opbouwen van nieuwe sociaaleconomische structuren heeft ook tijd nodig. Daar moet je voor de lange termijn voor kiezen en onderweg bijsturen waar dat nodig is. De langetermijnvisie op dit onderwerp ontbreekt nu nog. Als regio geven wij gezamenlijk wél invulling aan een leven lang ontwikkelen met onder andere het initiatief Kansrijk Opleiden. Dit biedt inwoners kansen om een eerste stap in hun leven lange ontwikkeling te maken. Wij kunnen dit mede door onze extra financiering vanuit het stimuleringsprogramma Nationaal Programma Groningen, maar andere regio’s hebben die mogelijkheid niet! Terwijl het overal hard nodig is voor een gezonde ontwikkeling van de economie en arbeidsmarkt.”

“Er is meer consequent landelijk beleid nodig voor het opleiden en ontwikkelen van mensen: mét of nog zonder werk.”